1934: Poppenkast Janus Cabalt op den Dam te Amsterdam - oude filmbeelden HD

29.01.2018
Volgens Janus Cabalt hemzelf heetten zijn Italiaanse voorouders Cabalzi. Om commerciële reden (het klonk exotischer) noemde Cabalt zijn poppenkast dan ook Theatro Cabalzi. Recent onderzoek leert dat de naam van Cabalts voorzaten eigenlijk Capaldi was – maar dat Cabalt dat niet meer precies wist is heel begrijpelijk. De Capaldi’s kwamen immers al eind 18de eeuw naar Amsterdam en vernederlandsten hun naam al snel. En bovendien waren de Cabalts tot omstreeks 1900 merendeels analfabeet: dat gold ook nog voor Janus. In 1923 zei hij tegen journaliste Emmy Belinfante: “Ik kan niet lese en niet schrijve, maar wel prate, hoor! En allemaal fantesie!” De hele famile Cabalt, waarvan de leden zelf hun naam vaak als Kabalt spelden, woonde in de Duvelshoek, een rommelig buurtje van stegen en zijstegen tussen de Reguliersbreestraat en Reguliersdwarsstraat, dat rond 1920 grotendeels verdween voor de bouw van bioscoop Tuschinski. Op een foto uit 1911 staat op zijn kast “J.A. Kabalt, St. Pieterssteeg 30”. Van die steeg is nog een klein stukje over, achter het huidige internet-café EasyEverything, waar vroeger de hema stond. Later verhuisde hij naar de Jordaan, eerst Rozenstraat 82, ten slotte Konijnenstraat 3. De zwagers hadden beiden hun eigen kast en eigen poppen. Van Hemert speelde op de oneven dagen, Cabalt op de even. Zij hadden eerder op kermissen (zoals die op het Rembrandtplein) gewerkt, ook met marionetten. Maar natuurlijk was er niets mooier dan spelen op de Dam. In het al genoemde interview uit 1931 onthulde Cabalt: “Ik bin van ’t jaar ’69. Ik wor 54 en bin de 20ste September gebore. Ik bin ’n Amsterdammer van geboorte en een kerremiskindje. (...) Of ik altijd op de Dam heb gestaan? O nee, hoor! Me eerste standplaats was feitelijk in de Duvelshoek. Daar bin ik gebore en getoge. Maar – (een breed handgebaar) al bin ik daar gebore, ik kan me toch in alle geselskappe gedrage. De etekette, siet u, die heb ik geleerd bij de rijkelui, want ik heb gespeeld voor de fijnste en rijkste mensen dieje d’r bestaan.” Naar eigen zeggen begon Cabalt op veertienjarige leeftijd (in 1883) als hulpje van zijn vader, die ook een poppenkast had. Vier jaar later begon hij “voor z’n eigen”. Op de Dam stonden zijn vader en hij eerst op de zogeheten Vijgendam, het deel van het plein waar nu het Nationaal Monument staat. Maar toen in 1914 het oude monument pal voor het paleis verdween, greep hij zijn kans: “Toen ‘Naatje’ van de Dam ging, dacht ik: ‘Cabalt, nou ga jij gauw op haar plaats staan!” Het was een zwaar beroep vertelde hij in 1928 aan het Algemeen Handelsblad: “Prebeer ’t maar es, van 10 tot 6 op de Dam te staan met arreme in de lucht en je kop naar bofe, je houdt ’t geen uur uit, dat seg ik je!” In Cabalts poppenkast ging het er ruig aan toe, als Jan Klaassen weer eens mot had met zijn kijvende vrouw Katrijn, met de huisbaas, de agent of de Dood van Pierlala. “Siet u wel,” zei Cabalt in 1931 tegen Belinfante, “siet u, hoe se wang aan één kant plat is. Da’s van alle kl

Похожие видео